Veel dank aan uitgeverij ISVW voor het recensie-exemplaar.
Ik heb nog lang niet alles gelezen van Virginia Woolf, maar ik ben een bewonderaar van de manier waarop deze auteur de lezer deelgenoot maakt van het innerlijke leven van haar personages. Heb je nog nooit wat van haar gelezen, breng daar verandering in, want ze is één van de meest unieke stemmen in de geschiedenis van de literatuur. Naast romans schreef Woolf ook een flinke stapel essays. De essays die iets te maken hebben met literatuur en over schrijverschap gaan, zijn nu gebundeld in Woorden willen losjes leven. Ook in die essays wordt duidelijk dat we hier met een uniek auteur met een bijzondere visie te maken hebben.
In Woorden willen losjes leven staan essays waarin Woolf probeert de definiëren wat een roman nou eigenlijk is. Ook onderzoekt ze mogelijke verbanden tussen de schrijfkunst en andere kunsten en ze probeert wat te zeggen over de literaire ontwikkelingen van haar tijd. De meeste essays schreef Woolf om haar ideeën over te brengen en zijn heel anders geschreven dan de literaire vorm die we van haar romans kennen.
Inleiding
De essays in deze bundel zijn gekozen, vertaald en ingeleid door Thomas Heij en Pauline Slot. Alle essays worden voorafgegaan door een korte inleiding waarin de context geschetst wordt waarin Woolf het betreffende essay schreef. Deze inleidingen voegen zeker wat toe en geven een inkijkje in het persoonlijke leven van Woolf. Toch kunnen de essays ook makkelijk op zichzelf staan en hebben de meeste de kwaliteit om vragen op te werpen en ideeën over te brengen die een eeuw later nog steeds uitdagend en relevant zijn.
Het essay ‘Rondspoken op straat’ is in deze bundel een vreemde eend in de bijt. Dit essay is duidelijk verhalend en heeft de literaire kwaliteiten zoals we die van Woolf gewend zijn: vloeiend, stromend en introspectief. Het gaat eigenlijk alleen over een potlood kopen, maar Woolf weet daar een heerlijk mijmerend relaas van te maken. Ook ‘De filmkunst’ is een erg boeiend stuk over een kunstvorm die in Woolfs tijd nog in de kinderschoenen stond en die Woolf ook herkent als een kunstvorm die op verhalend vlak nog heel veel te leren heeft, wil ze de zeggingskracht van de schrijfkunst kunnen evenaren.
Recenseren
In ‘Een inleiding bij Mrs. Dalloway’ voelt het aan alsof Woolf haar tijd vooruit was door te benadrukken dat wanneer een boek in de winkels ligt, het boek eigenlijk niet meer van de auteur is. Woolf schenkt het lezende publiek het recht om zelf te oordelen op basis van wat het verhaal in de geest van de lezer teweegbrengt. Maar dat publiek moet liever toch geen recensent zijn, want in ‘Recenseren’ laat Woolf weinig heel van de recensent wiens schrijfsels eigenlijk geheel overbodig zijn en die slecht zijn voor lezers, auteurs en de recensent zelf.
Het is best bijzonder hoe de meeste van de essays uit Woorden willen losjes leven scherp en enorm direct van toon zijn, terwijl haar romans vaak zo zacht overkomen en uitnodigen tot bezinning. Het is duidelijk dat Woolf een vrouw met een mening was en dat ze deze heel kundig en met overtuigingskracht over wist te brengen. Het feit dat een vrouw zo vocaal is over wat ze van bepaalde zaken vindt moet toch best uitzonderlijk zijn geweest voor de tijd waarin Woolf leefde.
Overtuigend
Voor iedereen die het werk van Woolf een warm hart toedraagt of die van literatuur houdt en erover schrijft valt er zat te genieten van deze essays. Ze staan bomvol boeiende gedachten over de schrijfkunst die Woolf door het leggen van leuke verbanden heel overtuigend mededeelt. Voor mij werd wel duidelijk dat hier een heel krachtige vrouw aan het woord is die het recht opeist om haar interessante ideeën voor het voetlicht te brengen. Misschien niet zo briljant als haar romans, maar toch zeker de moeite waard.