Enkele weken geleden overleed Cormac McCarthy op 89-jarige leeftijd en dat was even een triest moment, want deze man heeft één van mijn favoriete boeken ooit geschreven (All the Pretty Horses). Tot een week geleden was dat ook het enige boek dat ik van de beste man las, en dat kan natuurlijk eigenlijk niet als je weet dat enkele gebeurtenissen uit All the Pretty Horses me jaren na het lezen nog steeds achtervolgen. Hoog tijd dus om nog eens wat van deze schrijver ter hand te nemen, en de keuze viel op No Country for Old Men, omdat ik die reeds in mijn boekenkast had staan en omdat ik de verfilming toch wel zie als één van de betere van de Coen Brothers.
Texaan Llewelyn Moss ontdekt tijdens het jagen de bloederige uitkomst van een drugsdeal gone wrong. Hij volgt een bloedspoor en treft aan het einde 2,4 miljoen dollar aan. Hij neemt het geld mee en is vanaf dat moment zijn leven niet zeker meer. De kille, kwaadaardige moordenaar Anton Chigurh aast namelijk ook op het geld en gaat letterlijk over (talloze) lijken om het geld in handen te krijgen. Het derde hoofdkarakter is sheriff Ed Tom Bell die de zaak onderzoekt en die Moss en diens vrouw probeert te behoeden voor het naderende en ogenschijnlijk onontkoombare onheil.
Kat-en-muis-spel
De verfilming uit 2007 door de Coen Brothers herinner ik me vooral vanwege het spannende kat-en-muis-spel tussen Moss en Chigurh, waarbij je telkens hoopt dat de sympathieke en gortdroge Moss weet te ontkomen aan de gewetenloze schurk Chigurh. Het boek bevat die spanning ook en is bij vlagen ook erg komisch, maar gaat – zeker in de tweede helft – nog wel een stuk meer de diepte in dan de film. Dat de film zich meer richt op de spanning is misschien niet zo vreemd; ik herzag de film na het lezen van deze roman en ik vind ‘m nog steeds ijzersterk, al vind ik de roman nog net een tikkeltje beter.
Dat zit hem dus vooral in het feit dat het wereld- en mensbeeld van McCarthy meer aandacht krijgt in de roman. Want hoewel ik regelmatig gelachen heb en vooral de eerste helft een hoge entertainmentwaarde heeft, voelde ik me toch wel weer enorm bedrukt toen ik No Country for Old Men dichtsloeg.
Domper
Het feit dat het zinloze geweld elkaar in hoog tempo opvolgt en steeds zinlozer lijkt te worden, het idee dat de Verenigde Staten verschrikkelijk hard zijn voor mensen en dat de Vietnamoorlog de genadeklap is geweest voor het land dat zich nu (jaren tachtig) op een dieptepunt bevindt qua mores en fatsoen, hoe sympathieke figuren proberen om fouten uit het verleden weg te poetsen en hoe dat uiteindelijk toch niet lukt, de gedachte dat niemand aan zijn lot kan ontsnappen, ook al is er een moment dat ze zichzelf als de grootste mazzelaars zien, het feit dat het hele boek je het gevoel bekruipt dat het kwaad zal overwinnen, het zorgt allemaal voor een enorme domper op de feestvreugde.
Cormac McCarthy laat in dit boek de Amerikaanse droom volledig uiteenspatten (ik heb zo het gevoel dat dit als een rode draad door zijn oeuvre loopt) en doet dat op een enorm overtuigende manier. Door een zwartgallige kijk op de wereld te vermengen met gortdroge humor en ijzingwekkende spanning heb je heel lang niet door hoe droefgeestig No Country for Old Men eigenlijk is, maar het laatste deel – dat heel ingetogen is en haast ontdaan is van actie en spanning – komt daardoor des te harder aan.
Meester
Wat me bovendien in positieve zin opviel was hoe McCarthy zijn personages nooit laat denken, behalve in het geval van Bell, waarbij McCarthy soms vanuit de eerste persoon enkelvoud schrijft. Bij de andere personages leren we nooit wat over hun binnenwereld, tenzij ze het expliciet benoemen terwijl ze in gesprek zijn met iemand. Het is daarom volstrekt onduidelijk wat Moss precies bezielt wanneer hij het geld pakt en zich al snel lijkt te verzoenen met de oorlog die hij ontketend heeft, of wat er omgaat in de niets ontziende Chigurh die een enorm plezier lijkt te halen uit het vermoorden van mensen. Het creëert een zekere afstand tussen de lezer en het vertelde en dat geeft ruimte om zelf te interpreteren en na te denken. Bovendien maakt het de delen vanuit het perspectief van Bell des te persoonlijker en indringender.
Misschien niet zo goed als All the Pretty Horses, maar McCarthy laat ook hier zien dat hij de meester van de in rook opgaande hoop is. In No Country for Old Men verweeft hij op vernuftige wijze een deprimerend wereldbeeld en actievolle gebeurtenissen tot een onweerstaanbare thriller. Het zal hopelijk niet opnieuw jaren duren voor ik weer een McCarthy lees.