Onlangs overleed Kenzaburo Oë, de Japanse auteur die in 1994 de Nobelprijs voor Literatuur ontving. Toen ik voor het eerst in aanraking kwam met zijn werk, had ik al wat boeken van Haruki Murakami gelezen, maar die verbleekten bij wat ik kende van Japanse cinema en Japanse muziek. Toen ik een aantal jaren terug Het Eigen Lot (1964) las, vond ik eindelijk datgene wat me ook zo mateloos intrigeert in Japanse films en muziek. Compromisloos, confronterend, gewaagd, expliciet, extreem (of dat hem nu in complete verstilling of in een overdaad aan prikkels zit), dit had alles wat me zo aantrekt in Japanse kunst.
Het Eigen Lot zorgde ervoor dat ik me voornam om iedere jaar een stuk of vijf Japanse titels te lezen. Klassiekers of hedendaags werk, dat maakte niet uit. We zijn inmiddels zo’n dertig boeken verder en ik kan concluderen dat de Japanse literatuur een ware goudmijn is voor eenieder die op zoek is naar uniciteit en eigenzinnigheid. Als je op wat voor manier dan ook gegrepen bent door het Japanvirus (dat nu toch wel heerst), dan valt er heel wat moois te ontdekken in de literaire hoek van dat land.
Doodsbedreigingen
Die liefde voor Japanse literatuur begon dus voor mij bij Kenzaburo Oë. Nu wil het feit dat een boek van hem nog ongelezen in mijn kast stond. Het perfecte moment om dat er na zijn overlijden eens bij te pakken. In 2021 verscheen Seventeen & Homo Sexualis (voor het eerst uitgekomen in respectievelijk 1961 en 1963) voor het eerst helemaal volledig in de Nederlandse vertaling door Luk van Haute. Seventeen bestaat namelijk uit twee delen, maar Oë heeft heel lang niet gewild dat dat tweede deel in boekvorm zou verschijnen of onderdeel werd van zijn Verzameld Werk.
Het hele verhaal deed namelijk heel wat stof opwaaien in Japan. Oë en zijn uitgever kregen doodsbedreigingen, want er waren Japanners die het volstrekt onaanvaardbaar vonden wat Oë schreef. Het verhaal is gebaseerd op ware gebeurtenissen, maar Oë gaf er een draai aan die velen woedend maakte. In 1960 stak een zeventienjarige jongen de voorzitter van de Japane Socialistische Partij neer. Het slachtoffer overleed ter plekke, de jongen werd opgepakt en drie weken later hing hij zichzelf op in zijn cel.
Overdonderend
In Seventeen maken we kennis met een zeventienjarige jongen die op allerlei vlakken een beetje zielig is, maar die uiteindelijk zijn heil vindt in het rechts-extremisme en besluit dat hij alleen door een politiek tegenstander te doden en zichzelf op te offeren de Japanse keizer kan eren. Oë verweeft de politieke ideologie van de jongen en zijn immense liefde voor de keizer met seksuele perversie – de jongen is verslaafd aan masturbatie – en het is vooral hierom dat Oë nogal wat kritiek te verduren kreeg.
Maar alle kritiek daargelaten, Seventeen is gewoon een overdonderend goed verhaal. Oë schetst heel overtuigend de politieke onrust in Japan na de Tweede Wereldoorlog en hij doet dat met een kracht die me deed denken aan de drie films van Yoshishige Yoshida (enorme aanraders, alle drie!) over politieke radicalisering in dezelfde periode. Mensen waren duidelijk op zoek naar een nieuw houvast en sommigen van hen vervielen in extreme ideeën om weer grip te krijgen op de zaken om hen heen. Dit thema komt wel meer voor in Oë’s verhalen, maar ik zag het nog niet sterker overgebracht dan in dit verhaal.
Seksuele lust en zelfhaat
Dat komt vooral ook omdat de zeventienjarige hoofdpersoon uit het verhaal zo enorm tot de verbeelding spreekt. Hoe een getroebleerde jongeman een uitweg ziet in rechts-extremistisch gedachtegoed en steeds extremer wordt in zijn denkbeelden, dat wordt echt prachtig beschreven door Oë. Het spanningsveld van seksuele lust en zelfhaat dat Oë toevoegt maakt het geheel alleen nog meer veel fascinerender.
Het is de overduidelijke kwaliteit van Oë dat je geen waardeoordeel over deze hoofdpersoon hebt, maar dat je vol overgave in het hoofd van deze jongeman kruipt en dat naarmate het verhaal vordert, je alleen maar nieuwsgieriger wordt. Het einde is dan ook de kers op de taart en het soort climax (hehe) waar je als lezer op hoopt. Het is echt een briljant verhaal waar ik alles in vond wat me toen ook zo aangreep in Het Eigen Lot. Het is weer enorm gedurfd en expliciet en de intensiteit waarmee Oë vertelt maakt dat dit voor mij echt tot de essentiële verhalen van Oë behoort.
Homo Sexualis
Homo Sexualis is een wat korter verhaal en werd voordat het tweede deel van Seventeen vertaald en uitgegeven mocht worden ook al samen uitgegeven met het eerste deel van Seventeen, om het boek zo wat meer body te geven. Het verhaal past ook wel goed bij Seventeen, omdat ook hier seksuele perversie een grote rol speelt, sterker nog: in dit verhaal is het het hoofdthema.
We volgen J. die zijn seksuele driften maar moeilijk onder controle heeft en die in het conservatieve Japan ook belemmerd wordt in het uiten van zijn homoseksuele gevoelens. Samen met een vriend schuren ze in treinen tegen vrouwen aan, maar ze zien zichzelf als ‘nette’ perverselingen. Wanneer ze een jongen tegenkomen wiens neiging tot perversie nog veel extremer is, ontvouwt zich een discussie: is het mogelijk om een nette perverseling te zijn? Is het niet inherent aan perversie dat je ook bereid bent ervoor in de gevangenis te belanden?
Mooi oeuvre
Met plezier heb ik Homo Sexualis gelezen, zeker wanneer de jongen met zijn extreme ideeën in beeld komt, wordt dit echt wel een onderhoudend verhaal dat interessante vragen oproept, maar vooral met het eerste deel van het verhaal kon ik weinig, en ik snapte ook niet helemaal de functie van dit deel ten opzichte van het tweede deel. Wanneer het verhaal alleen het tweede deel had behelst, had ik het denk ik nog een stuk beter gevonden. Maar zelfs een mindere Oë is nog altijd interessant en vermakelijk.
Voor Seventeen geef ik met gemak 4,5 sterren, voor Homo Sexualis geef ik met 3,5 sterren een ruime voldoende. Samen kom ik dan uit op vier mooie sterren voor dit boek. Maar dat Seventeen, dat is wel zo indrukwekkend dat ik iedereen kan aanraden om alleen al voor dit verhaal deze prachtige uitgave van Meulenhoff aan te schaffen. Met Seventeen heb ik er in ieder geval weer een nieuwe Oë-favoriet bij. Wat heeft die man ons een mooi oeuvre nagelaten!