Laatst zei iemand tegen me dat hij een boek had gelezen dat vertelde dat de basis voor oosterse filosofie gebouwd is op de ervaring en dat westerse filosofie vooral puur rationeel is (met daarbij de duidelijke insinuatie dat de eerste beter is dan de tweede). Daar sloeg ik op aan, want hoewel westerse filosofie – vooral academische filosofie – inderdaad vaak puur rationeel is en ogenschijnlijk ver van het leven van alledag staat, betekent dat niet dat het niet heerlijk/nuttig/leerzaam/verrijkend is om deze teksten te proberen te doorgronden. En hoewel ik wel snap waar die tegenstelling vandaan komt, is die naar mijn mening niet zo zwart-wit als deze persoon schetste. Ook in de westerse filosofie vallen genoeg ‘doorleefde’ theorieën te vinden die getuigen van een grote levenservaring en -wijsheid. Toevallig las ik enkele dagen na dit gesprek een boekje met teksten van Epicurus, wat voor mij perfect tegengif bleek tegen de stelling dat westerse filosofie alleen maar veel te rationeel is en geen recht doet aan het ‘echte’ leven.
Het is niet voor niets dat we de hellenistische scholen van bijna 2300 jaar geleden nog steeds gebruiken als inspiratie om geluk te vinden vandaag de dag. De hellenistische filosofische scholen ontstonden in tijden van maatschappelijke en politieke onrust en in onze tijden van allerhande crises en bezorgdheid voelen we blijkbaar de neiging om ons heil weer te zoeken in die oude theorieën en manieren om gelukkig te worden. De bekendste van die hellenistische filosofische scholen is toch wel de stoa, maar het epicurisme is een goede tweede en heeft een geheel eigen aantrekkingskracht.
Onverstoorbaarheid
Het is in ieder geval al erg leuk dat van de oprichters van deze filosofische scholen Epicurus de enige is van wie nog wat teksten bewaard zijn gebleven. In Being Happy staan enkele brieven aan vrienden en leerlingen en een aantal leerstellingen die de kern van het epicurisme vatten. Epicurus deed aan natuurfilosofie (hoe zit de wereld in elkaar?), kenleer (hoe kunnen we tot kennis komen?), ethiek (wat is het juiste handelen?) en had ook heel wat te zeggen over de goden. Zijn wijsheid reikte ver, tot ver in de Romeinse tijd (eeuwenlang dus) had hij volgelingen die ieder jaar trouw zijn verjaardag vierden en die hun best deden om die begerenswaardige staat van ataraxia (Αταραξία, onverstoorbaarheid) te bereiken.
‘Ataraxia’ is één van de belangrijkste termen bij de hellenistische filosofische scholen, maar iedere school bereikt deze staat van onverstoorbaarheid op een andere manier. Bij het epicurisme draait het allemaal om genot. Waarschuwing: dat klinkt een stuk aanlokkelijker dan het daadwerkelijk is. Het gaat hier niet om een onbegrensde vorm van hedonisme, maar juist een zeer gematigde manier van leven waarbij je niet meer geniet dan noodzakelijk is. Het is volgens Epicurus de kunst om je natuurlijke en noodzakelijke behoeften op zo’n manier te vervullen dat er uiteindelijk een statisch plezier ontstaat: geen grote schommelingen in lijden en plezier, maar een constante staat van gematigd genot waarbij pijn afwezig is, of in ieder geval opgeheven wordt door de geneugten van het leven. Pijn is misschien een wezenlijk onderdeel van het leven, maar het is volgens Epicurus mogelijk om ondanks de pijn toch op een bestendige manier gelukkig te zijn.
Betekenis geven
Epicurus is daar zelf het beste voorbeeld van. Hij stierf in 270 voor Christus aan de gevolgen van nierstenen en zijn laatste geschreven tekst is een brief aan zijn leerling Idomeneus:
“Op deze gelukkige dag waarop ik mijn leven beëindig, schrijf ik u dit. Mijn moeilijkheden bij het urineren en mijn dysenterie zijn er nog steeds en hebben hun verschrikkelijke kracht niet verloren. Daartegenover staat de vreugde in mijn ziel over de herinneringen aan de fijne gesprekken die wij hebben gehad.”
Het is een mooi voorbeeld van hoe abstracte (rationele) ideeën er in de praktijk uit kunnen zien en het wordt meteen duidelijk waar de aantrekkingskracht van het epicurisme in schuilt. Wie wil er immers nou niet op zijn sterfbed kunnen zeggen dat het een gelukkige dag is en de dood monter tegemoet treden, en wie wil zich nou niet op zo’n manier verhouden tot het leven dat je gelukkig kunt zijn, ondanks alle pijn die het leven ook onherroepelijk in zich herbergt? Het is waarom mensen mediteren, het is waarom mensen zich bekeren tot allerhande religies en het is waarom mensen met een schuin oog naar hellenistische filosofie kijken, om ergens aanknopingspunten te vinden om het lijden betekenis te geven en/of teniet te doen.
Het echte leven
En hoe moet je dan die ethische theorie van Epicurus in de praktijk brengen? Ik kan alleen maar aannemen dat dat is door te leven en ervaringen op te doen. Ik weet dat ik me het beste voel bij een gevarieerd, gematigd en regelmatig dieet (genot), omdat ik weet hoe het is om honger te hebben (pijn) en ik weet hoe het is om me helemaal vol te vreten (pijn, al dan niet op de langere termijn). En ik weet dat drank en drugs het beste in kleine hoeveelheden genuttigd kunnen worden (genot) omdat ik heb ervaren hoe het is om alle grenzen te buiten te gaan en katers te hebben waar je u tegen zegt (pijn). Dat precaire evenwicht tussen genot (dat al snel te veel genot en dus pijn is) en pijn moet constant opnieuw ingeschat en bewaard worden en dat kan alleen door, ja inderdaad, het leven te leven en jezelf te oefenen in een leven van gematigd genot en een beperking van pijn. Ik zeg niet dat het een makkelijke onderneming is, maar hij is wel concreet en heeft betrekking op het gewone, echte, dagelijks leven. Epicurus’ denken is zeker (ook) gegrond in het rationele, dat merk je ook als je zijn teksten leest, maar de dagelijkse beslommeringen zijn nooit ver weg en het is niet moeilijk om de vertaalslag van de theorie naar de praktijk te maken. Lang niet zo’n ver-van-mijn-bed-show dus als beweerd wordt over westerse filosofie.
Moeten we die zoektocht naar naar de perfecte hoeveelheid genot dan helemaal alleen, zonder enige hulp, ondernemen? Zeker niet, Epicurus noemt vriendschap als het belangrijkste element om gelukkig te zijn. Het hebben van vrienden geeft namelijk op andere vlakken het ontstaan van pijn geen kans. Blut en bijna tijd om te eten? Er is altijd wel een vriend waarbij je aan kan kloppen voor een warme maaltijd. Ziek? Er zijn altijd vrienden die voor je klaar staan en je soep komen brengen en het lijden wat draaglijker kunnen maken. Het is misschien een nogal zakelijke en egoïstische benadering van vriendschap waarbij er vooral diensten verleend moeten worden om jouw genot te vergroten, maar we hoeven alleen nog maar eens naar het citaat vanaf Epicurus’ sterfbed te kijken om te voelen dat er zeker ook wel liefde en warmte in het spel zijn. Als er geen sprake van liefde of warmte is, lijkt het ook onmogelijk dat vriendschap tegenwicht zou kunnen bieden aan eventueel lijden. Vriendschap kan volgens Epicurus niet bestaan zonder het idee van persoonlijk gewin, maar uiteindelijk heeft vriendschap ook zeker een grote waarde op zichzelf en het is het belangrijkste ingrediënt voor een gelukkig leven: “Friendship dances around the world, summoning every one of us to awaken to the gospel of a happy life.”
Rake zinnen
Daarnaast draagt Epicurus zelf ook zijn steentje bij aan jouw persoonlijke zoektocht met enkele argumenten die de pijn moeten wegnemen. Mentale pijn is immers de grootst mogelijke pijn en die wordt volgens Epicurus vooral veroorzaakt door angst voor de goden en angst voor de dood. Voor de goden hoeven we geen angst te hebben, want die bemoeien zich op geen enkele manier met ons (dit staat haaks op hoe in zijn tijd de goden gezien werden, zie ook alle wilde verhalen uit de Griekse mythologie). Voor de dood hoeven we niet bang te zijn omdat de ziel uit atomen bestaat (Epicurus verfijnde het atomisme van Democritus, maar daar zal ik nu verder niet op in gaan) die nodig zijn om te kunnen waarnemen. Als je doodgaat houdt de ziel op te bestaan dus ook jouw waarneming, wat betekent dat je er eigenlijk niet meer bent. Je merkt dus helemaal niks van de dood. Geen reden dus om bang te zijn. Epicurus ziet zelf heel goed in dat het moeilijk is om met deze puur rationele argumenten irrationele angsten te lijf te gaan, maar het devies is om deze argumenten vooral iedere dag even voor jezelf te herhalen, dan zou de angst vanzelf moeten verdwijnen.
Met dit soort argumenten kunnen we tegenwoordig natuurlijk niet zoveel meer, en er wordt wel vaker wat lacherig gedaan over het epicurisme, want het is misschien toch wel allemaal wat simpeltjes, en de verhouding tussen pijn en genot reduceren tot een simpel rekensommetje waarbij beide elkaar moeten opheffen is eigenlijk ook wel wat duf. Toch heeft het lezen van Epicurus me positief verrast. Hoewel ik zijn natuurfilosofie best ingewikkeld vond – waarschijnlijk omdat het zo ver af staat van het denken van vandaag de dag – stonden zijn ethische teksten vol mooie en rake zinnen.
Filosofenclichés
Ook valt er weer genoeg te gniffelen. Epicurus blijkt uiteindelijk toch wel een echte filosoof te zijn, daar hij aan alle filosofenclichés voldoet; hij heeft net zoals bijna iedere andere filosoof een weirde obsessie voor de (angst voor de) dood, seks is iets om te minachten (net als andere wereldse zaken als politiek in het geval van Epicurus), en hij is liever een roepende in de woestijn dan dat hij met conventionele ideeën grote menigten op de been krijgt.
Wat mij echter vooral zal bijblijven is toch hoe tijdloos zijn ethiek aanvoelt, en hoe makkelijk het is – mede door die soms prachtige zinnen en slimme observaties – om mee te gaan in zijn denken. Dit komt misschien ook omdat het epicurisme op sommige punten overeenkomsten met het zenboeddhisme vertoont, iets waar ik in relatief korte tijd erg verknocht aan ben geraakt. De grootste overeenkomst is misschien wel dat er met een lichtheid en vrolijkheid naar het leven gekeken wordt die activerend en bemoedigend werkt. Zeker is er oog voor pijn en lijden, maar wanneer je die op een speelse en blijmoedige manier te lijf kunt gaan, is eigenlijk al de helft van het ongemak opgelost. Vooral deze woorden resoneerden met me: “We must try to make the latter part of the journey better than the first, so long as we are en route; and when we reach the end, we must keep an even keel and remain cheerful.”
Reminder
Ik heb jarenlang gedacht dat ik een voorkeur voor het stoïcisme had en dat die filosofische stroming een stuk serieuzer te nemen is dan het epicurisme. Ik moet daar na het lezen van Being Happy toch wel op terugkomen. Had ik in de derde eeuw voor Christus geleefd, ik was misschien wel lid geworden van de epicuristische school. Niet dat ik heel veel andere opties had in die tijd, want Epicurus was de enige die slaven en vrouwen toeliet tot zijn school (nog een reden dat Epicurus een baas is). Maar toch, ik wil maar even gezegd hebben dat het epicurisme veel leuker, vrolijker, slimmer en tijdlozer is dan ik voor mogelijk had gehouden. Being Happy was voor mij de perfecte reminder dat je met een beetje opgewektheid een heel eind kan komen, en gezien onze huidige tijd van crises zal ik niet de enige zijn die zo’n reminder af en toe nodig heeft. Na 2300 jaar kunnen we nog steeds allemaal leren van de levenshouding en -wijsheid van Epicurus.