Ik bemerk bij mezelf de afgelopen jaren een steeds groter wordende fascinatie voor flora en fauna. Ik was dan ook op zoek naar leuke non-fictie over dieren of planten en stuitte op Een Immense Wereld van Ed Yong. Een voltreffer wat mij betreft, die mijn fascinatie voor levende wezens nog een stuk groter gemaakt heeft.
In dit werk beschrijft Yong vele wonderlijke manieren waarop dieren hun omgeving waar kunnen nemen en hoe ieder dier zintuigen heeft die allemaal op zo’n unieke manier geëvolueerd zijn dat ze passen bij wat een dier nodig heeft om te overleven. Ieder hoofdstuk behandelt een zintuig (reuk, gehoor, zicht plus zintuigen die wij als mens niet hebben, maar sommige dieren wel) en de uiteenlopende manieren waarop verschillende dieren gebruik maken van dat zintuig.
Duizelen
Op een gegeven moment begint het je als lezer te duizelen, zoveel grappige en boeiende feitjes over zoveel dieren, soms dieren waar ik zelf nog nooit van gehoord had. Hoe een sint jakobsschelp bijvoorbeeld een hele rij ogen op zijn schelp heeft zitten, of dat een dolfijn door dingen heen kan ‘kijken’, of dat een schildpad een soort van landkaart ter beschikking heeft waardoor hij precies op het strand terechtkomt waar hij wil, waar hij ook vandaan komt. Zo wordt er een constante reeks aan interessante verhalen over dierlijke zintuigen op de lezer afgevuurd, zoveel dat het onmogelijk is om alles te onthouden, hoe boeiend het ook moge zijn.
Maar misschien is het helemaal de bedoeling niet om al die feitjes direct te onthouden. Yong wil vooral laten zien wat een ongelooflijke diversiteit er bestaat in het dierenrijk en dat onze menselijke manier van waarnemen – die we toch, ook als we dieren onderzoeken nog steeds als uitgangspunt nemen – slechts één van duizenden manieren is een omgeving tot je te nemen.
Middelpunt
Het is ook niet zo gek dat we onze eigen waarneming als middelpunt beschouwen. We kunnen er met ons hoofd immers niet bij hoe zo’n rij ogen op een schelp moet functioneren, of hoe een vogel, die meer soorten fotoreceptoren heeft dan wij, de wereld ziet. Het belemmert ons echter wel in het kunnen begrijpen van andere dieren, en Een Immense Wereld laat dan ook heel duidelijk zien dat er nog zoveel is dat we niet weten en niet kunnen bevatten, ook na al het onderzoek dat er inmiddels is gedaan naar zo’n beetje iedere diersoort.
Met wat we wel weten, in combinatie met het idee dat wij het middelpunt van de wereld zijn, is dat we het sommige van die dieren niet makkelijk maken. Overal waar mensen zijn is er licht en geluid, maar dat zijn omgevingen waar enorm veel dieren niet goed gedijen. Het resultaat is dat plekken die door de mens overgenomen zijn – en dat zijn er heel veel – veel minder biodiversiteit kennen en dat we niet alleen door vervuiling door afval en door de opwarming van de aarde het aantal diersoorten terugdringen, maar ook door licht- en geluidvervuiling.
Bewust
Een Immense Wereld is absoluut geen belerend boek dat ons vertelt hoe we dan wel niet moeten leven. Het boek maakt je vooral bewust van het feit dat onze manier van waarnemen slechts één van velen is en dat we onze wereld logischerwijs hebben ingedeeld op een manier die past bij onze manier van waarnemen, maar dat er ongelooflijk veel andere manieren van waarneming mogelijk zijn die wij waarschijnlijk nooit zullen kunnen bevatten.
Wat dat betreft verbreedt dit boek de horizon en vergroot het je wereld. Met ongelooflijk veel plezier heb ik dit boek gelezen. Ik ben er niet slimmer van geworden, want helaas ben ik bijna alle boeiende feitjes alweer vergeten, maar ik ben er wel ietsiepietsie wijzer van geworden in die zin dat ik op een andere manier naar de dieren om me heen ben gaan kijken en dat het de eigen blik enorm relativeert. Wat dat betreft is dit echt een machtig boek.