Vijf Filosofische Werken die Mijn Denken Beïnvloed Hebben

In 2008 begon ik met de studie filosofie. Inmiddels is het alweer meer dan tien jaar geleden dat ik afstudeerde, maar bepaalde filosofische vraagstukken houden me tot op de dag van vandaag bezig. Dit is een stuk over die vraagstukken waar ik nog steeds mee bezig ben, ook al doe ik voor mijn werk nog maar barweinig met filosofie. Dit is ook vooral een stuk over de teksten die mij dusdanig geïnspireerd hebben dat hun invloed op me nog steeds alomtegenwoordig is.

Afsluitende vraag

Nu ik uitgebreid uit de doeken heb gedaan welke filosofische werken belangrijk voor me zijn geweest, ben ik natuurlijk benieuwd welke werken dat voor jou zijn. Dat mogen overigens ook niet-filosofische werken zijn. Een volgende keer zal ik me eens wagen aan de vragen welke romans van grote invloed zijn geweest op mijn doen en laten.

Tot slot heb ik een poll gemaakt met de vraag welk filosofisch hoofdwerk ik nu in moet duiken. Erg benieuwd naar de antwoorden.

5
Volgende filosofische werk?

Wat moet het volgende grote filosofische werk worden dat ik ga lezen? (Ik ben natuurlijk wel zo dat ik voor opties ben gegaan waarvan ik denk dat ik er iets mee zou kunnen, niet dat ik me de komende tien jaar met Hegel bezig hoef te gaan houden, want ik weet bij voorbaat al dat ik daar niks van snap.)

Je mag op maximaal twee werken stemmen.

Min aantal stemmen zou moeten zijn 1

8 reacties

  1. Van Levinas weet ik het minst, dus vandaar mijn keuze. Ik heb ooit de 1e 100 pagina’s van Het Zijn en het Niet gelezen en vond het fascinerend, maar jeumig wat een pil en zeker niet iets wat je nog ff ‘s avonds na je werk door gaat zitten ploegen, dus dat wil ik je niet aandoen. Verder vind ik dit stuk een leuke toevoeging, keep it up!

    1. Dank, Michael! Ik ben bang dat de meeste van deze keuzes zo ingewikkeld zijn dat ik er wel (minstens) een jaartje voor uit mag trekken, maar ik heb zin om weer eens zo’n soort tekst door te ploegen. Inderdaad niet het soort werken om iedere dag na het werk uit te lezen, maar wel werken om regelmatig voor te gaan zitten samen met allerhande secundaire teksten om er hopelijk zo ook nog wat uit te halen. 😉

  2. Ik heb met heel veel plezier gelezen welke werken je denken hebben beïnvloed, en ook hoe deze werken met je meereizen in je verdere leven.
    Ik weet niet zeker of het klopt dat je huidige werk niets te maken heeft met filosofie… ik bedoel, hoe zouden bijvoorbeeld Camus en Hannah Arendt je werkzaamheden, de dingen die je doet en ervaart daarbij, bezien. Om nog maar te zwijgen over Suzuki. Wat gebeurt er elke nieuwe (onbeschreven) werkdag om jou heen? In jou? Ik zal me verder in de werken moeten verdiepen om hier meer mijn idee bij te verduidelijken. Toch is het al heel fijn en prettig een beetje (meer) idee bij de namen te krijgen.

    Wat een feestje jouw eigen site 👌🏻

    Dankjewel!

    1. Jij ook bedankt, Angela! Tuurlijk, ik kan moeilijk loskomen van die filosofische blik en de manier waarop ik leef en werk past misschien inderdaad wel bij het denken van Camus, Arendt en Suzuki. Als ik het heb over dat ik niks met filosofie doe en als ik toch een zekere afkeer heb ontwikkel voor filosofie, gaat het vooral over academische filosofie. De academische filosofie staat voor mijn gevoel echt mijlenver van wat ik leuk en belangrijk vind aan filosofie.

  3. “Voorbeeld: het overheerlijke gevoel van de lentezon die door het raam op je gezicht schijnt. Je bewust zijn van dat heerlijke gevoel van warmte is al reden op zich om geen zelfmoord te plegen, of het in ieder geval uit te stellen.”

    Om dit in zen-context te plaatsen; de Vietnamese zenleraar Thich Nhat Hanh zei dat boeddhisme een slimme manier is om van het leven te genieten. Dat impliceert natuurlijk dat er ook een domme manier moet zijn. Al gaat het eigenlijk niet over domheid maar onwetendheid. Ik lees de laatste tijd graag teksten uit de Pali-canon, de oudst bewaarde teksten uit het boeddhisme. Wat steeds terugkomt is de oorzaak van het lijden (dukkha) door toe-eigening. Cognitie stelt ons in staat onderscheid te maken tussen ik en alles wat niet-ik is, maar door dit onderscheid als absoluut op te vatten, snijden we onszelf af van direct ervaren. Het stromende ervaren wordt ‘ver-zelf-standigd’ tot ervaring. Een ervaring die je kan hébben en dus ook weer kan (en zal) kwijtraken. Zo ontstaan hechting en hunkering. Gescheiden zijn van waar we van houden is lijden, verenigd zijn met waar we een hekel aan hebben is lijden. Mediteren is eigenlijk het oefenen in het loskomen van de onderscheidmakende geest, deze te zien als een gereedschap om als individu in de wereld te functioneren, maar niet als ultieme realiteit. Te vergelijken met het verschil tussen een landkaart en het landschap. Kleverig als een spinnenweb houdt het denken ons in de greep, maar bevrijding is mogelijk. Het begrip leegte is hierbij belangrijk. Deze leegte moet begrepen worden als een conceptuele leegte en fungeert als een doorn (concept) om de pijnlijke doorn (vastzitten in de conceptuele opvatting van de werkelijkheid) te verwijderen. Om leegte uit te leggen wordt vaak het voorbeeld van een wagen gebruikt. Nergens in de onderdelen is de wagen te vinden. Een wiel is geen wagen, een as is geen wagen, een stuur is geen wagen enz… Een wagen is dus ‘leeg’ van een wagen, heeft geen eigen bestaan. Zo fileert de Boeddha ook de mens. Die bestaat uit vorm, gevoel, waarneming, mentale formaties en bewustzijn, maar nergens is daarin het ‘zelf’ te vinden. Wijzelf zijn leeg van een zelf. Dit betekent niet dat er niets is. Boeddhisme is geen nihilisme. Wat er rest als we onszelf leegmaken van dit illusiore zelfbestaan, is onmiddellijk ervaren. Niets is zo vol als de leegte: Leeg van concepten, vol van ervaren. De scheiding tussen de waarnemer en wat wordt waargenomen vervaagt en verdwijnt, er is geen waarnemer meer die zich waarnemingen toe-eigent doordat het inzicht is ontstaan; dit ben ik niet, dit is niet mijn zelf, dit is niet van mij.

    Over nirvana: ‘Er is monniken, die sfeer waar aarde noch water noch vuur noch wind is; noch de sferen van oneindige ruimte, oneindig bewustzijn, nietsheid en noch-voorstelling-noch-geen-voorstelling; noch deze wereld noch een andere wereld noch zon en maan beide. Daar, monniken, zeg ik, is ook geen komen en geen gaan, geen blijven, geen verdwijnen, geen opkomen. Zij is zonder stilstaan, zonder voortgaan, zonder enige grond. Dit is voorwaar het einde van het lijden.’ (Udana 8.1)

    1. Hoi Dirk, bedankt voor je samenvatting van de essentie van het boeddhisme, die inderdaad denk ik nauw aansluit bij het soort leven dat Camus voorstaat. Het is voor mij ook geen verrassing dat Camus zo’n impact op me had en ik nu aan zen doe. Ik merk bij een hoop mensen angst voor het idee dat het leven zinloos zou zijn. Die angst is eigenlijk niet meer dan een angst voor het idee dat het leven niet te vatten is in onze gangbare conceptuele kaders die we met de paplepel ingegoten krijgen.

      Een ‘zinloos’ leven, dus een leven bezien als losstaand van die conceptuele kaders, is echter geen waardeloos leven. Zoals jij het zo mooi zegt: “Niets is zo vol als de leegte: Leeg van concepten, vol van ervaren.”

      1. Hoi Madelon, het is leuk om over de verschillende betekenissen van het woord ‘zin’ na te denken en hoe deze van toepassing kunnen zijn op de zinsvraag. Een eerste bedenking is dat de vraag naar de zin van het leven zich wellicht pas stelt als men er geen zin in heeft, want waarom zou zin in het leven niet volstaan als zin van het leven? Is het niet zo dat andere dieren leven? Maar goed, wij zijn denkende wezens en denken kunnen we goed, denken we.

        Het woord zin verwijst ook naar datgene wat in deze tekst staat en waar romans vol van staan. Een zin heeft een begin, een midden, een einde en betekenis. Dat lijkt mij ook een zinvolle manier om naar het leven te kijken; als een zin, een verhaal dat zichzelf schrijft en waar je hopelijk een mooi plot in weet te vinden.

        Als ik naar mijn eigen leven kijk, op een bepaalde manier is dat een grote mislukking. Maar hier zit ik nu, zo blij als een kind dat met legoblokken speelt, met woorden te strooien. Al die onzin in het leven heeft me er erorm veel zin in gegeven!

        Zelfdoding, waar de vraag van Camus over gaat, is figuurlijk ook wel te linken met zen(boeddhisme). Je zou kunnen zeggen dat het doorzien van de illusie van een onafhankelijk bestaand zelf, de dood van dit zelf is. In het boek Lila van Robert M. Pirsig staat een vertaling van een sutta dat zo gaat:
        ‘Wees als een dode,
        wees volslagen dood;
        doe dan waar je zin in hebt,
        en alles zal goed zijn.’
        Dit moet natuurlijk in de juiste context begrepen worden.

        (ps: De uitspraak van dat niets zo vol is als de leegte, heb ik van Prof. Ulrich Libbrecht, oprichter van de School voor Comparatieve Filosofie in Antwerpen)

        1. Hoi Dirk,

          Dat citaat uit Lila vind ik echt geweldig en sluit zeker aan bij mijn manier om naar het leven te kijken. De dood van het ego is voor mij de ultieme uitdaging; ergens snap ik dat daar het ware geluk in ligt, maar het is onmogelijk om dat ego helemaal uit te schakelen. Mij is het in ieder geval nog niet gelukt. 😉 Maar de schoonheid zit hem waarschijnlijk ook juist in die eeuwige oefening, in korte momenten van verlichting afgewisseld met vele, lange onverlichte momenten waaruit nog zoveel te leren valt.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.