Mieko Kawakami – Heaven (2009)

Nog niet zo lang geleden besprak ik hier Breasts and Eggs van Mieko Kawakami. De roman had een hoop goede elementen, maar ook wat dingen waar ik op afknapte. Ik was daarom ook niet heel snel van plan om nog wat van Kawakami te lezen, totdat ik zag dat haar nieuwste vertaling, Heaven, het tot de shortlist van de International Booker Prize had geschopt. Toch maar een kans geven dus, en ik ben niet teleurgesteld.

De veertienjarige verteller van het verhaal wordt enorm gepest op school omdat hij een lui oog heeft. Zowel verbaal als fysiek krijgt hij het ergste te verduren van een groep jongens. Een meisje uit zijn klas, Kojima, is ook een slachtoffer van pesten en de twee worden (stiekem) vrienden. Ze sturen elkaar briefjes, spreken af in de vakantie en praten veel over wat hen overkomt. Het pesten wordt echter steeds erger en ze worden uit elkaar gedreven omdat ze allebei op zo’n andere manier nadenken over hun lijden.

De effecten

Net als in Breasts and Eggs kiest Kawakami ervoor om een verhaal over een groot maatschappelijk probleem te schrijven. In 2020 werden er meer dan 600.000 gevallen van pesten in Japan gemeld, dat is een verdrievoudiging van het aantal in 2010. Op tachtig procent van de scholen is pesten een probleem. Dat dit een groot probleem is zie je ook terug in andere Japanse cultuur, denk aan de animatiefilm A Silent Voice (een aanrader ook).

Wat Kawakami heel goed doet, is invoelbaar maken hoe heftig de effecten van pesten zijn. Naarmate het pesten steeds heftiger wordt, voelt de verteller zich steeds meer vervreemd van zijn omgeving (hij spreekt Kojima zelfs niet meer) en zichzelf: “I couldn’t stop the tears. I asked myself if I was sad, but I had lost touch with what sadness was supposed to be.”

Wat er echter nog meer voor zorgde dat ik dit interessanter vond dan Breasts and Eggs is dat Kawakami laat zien dat pesten heel verstrekkende consequenties kan hebben, maar dat ze niet direct een kant kiest of laat zien dat het ene goed en het andere slecht is. Het verhaal is wat minder zwart-wit dan haar vorige boek. Dat komt tot uiting door het neerzetten van drie personages die allemaal een andere levenshouding belichamen.

Toeval

De verteller ziet zichzelf als hulpeloos slachtoffer, Kojima onderwerpt zich uit vrije wil aan de pesterijen, ze kiest er vrijwillig voor om er onverzorgd uit te zien om zo dichter bij haar vader te zijn (een gedachtesprong die ik dan weer niet zo erg begreep, maar goed, dat heb ik wel vaker met Japanse verhalen) en er is nog de pester Momose, die een Nietzsche in de dop is en niet denkt in goed en kwaad, maar in een samenloop van omstandigheden waardoor de verteller toevalligerwijs de gepeste is en Momose de pester is.

Deze houdingen veroorzaken conflict tussen de drie en de verteller komt ook in een innerlijk conflict terecht. Hij probeert betekenis te geven aan wat hem overkomt, maar het lukt hem niet. Het einde, wanneer hij de regie in handen neemt en hij (heel symbolisch, omdat hij al van jongs af aan minder kan zien door zijn luie oog) alles weer helder kan zien is heel erg mooi. Het is een ontroerend einde en een einde waar je, na het moeten lezen van alle verschrikkingen die de verteller doormaakt, al de hele tijd op hoopt. Wat dat betreft zit de roman zowel qua ideeën als qua gebeurtenissen heel goed in elkaar. Ik ben inmiddels meer overtuigd geraakt van de kwaliteiten van Kawakami.

Een 14-jarige student wordt onophoudelijk gekweld door zijn belagers, omdat hij een lui oog heeft. In plaats van zich te verzetten, kiest de jongen ervoor om in volledige berusting te lijden. De enige persoon die begrijpt wat hij doormaakt, is een klasgenote die een soortgelijke behandeling ondergaat door toedoen van haar eigen kwelgeesten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.