Ik ben een beginnend liefhebber van film noir, je weet wel, het filmgenre uit de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw dat niet echt een genre is, maar dat meer verwijst naar de toon van een film. Het zijn vaak misdaadfilms die zich in nihilistische werelden afspelen en die boordevol pessimisme, paranoia en dubbele bodems zitten. Ze zijn duister en bieden een tegenwicht aan de optimistische, hoopvolle films die ook in Hollywood gemaakt werden. Goede noirs zijn enorm sfeervol en zetten je telkens op het verkeerde been. Wat heerlijk dat The New York Trilogy van Paul Auster het literaire equivalent van film noir is!
In ‘City of Glass’ wordt Quinn, schrijver van detectiveromans, zelf hoofdrolspeler in een groot mysterie. Hij doet zich voor als Paul Auster en krijgt zo de opdracht om de vader van een getraumatiseerde jongen in de gaten te houden. Quinn raakt volledig in de ban van en verliest zichzelf in het onderzoek. In ‘Ghosts’ krijgt Blue de opdracht om Black te schaduwen en iedere stap die hij zet te noteren, maar er gebeurt niets en ook deze keer komt de hoofdrolspeler er niet goed vanaf. In het derde verhaal, ‘The Locked Room’ genaamd, krijgt een schrijver de opdracht zich te ontfermen over het nagelaten oeuvre van een jeugdvriend. Ook deze schrijver raakt op den duur bezeten door de man waar hij onderzoek naar doet, met alle gevolgen van dien.
Dwarsverbanden
Deze drie detectiveverhalen zijn met elkaar verbonden. Er zijn verschillende dwarsverbanden tussen de verhalen te vinden en je zou zelfs kunnen zeggen dat Auster eigenlijk drie keer hetzelfde verhaal heeft geschreven, waarbij de verteller steeds iets beter door heeft wat er met hem gebeurt. Je moet echter niet te lang nadenken over wat dit allemaal precies te betekenen heeft en hoe het precies in elkaar zit, want geloof me: daar kom je niet uit.
Het is daarmee een echte postmoderne roman die in zichzelf gevangen zit. Vragen naar het wezen van identiteit, literatuur en taal worden opgeworpen, maar telkens als je denkt dat er een antwoord op komt, wordt dit antwoord even later weer teniet gedaan. Telkens wanneer je probeert te zoeken naar betekenis, word je geconfronteerd met dubbele bodems die veel meer voor verwarring dan voor antwoorden zorgen.
Oppervlakkig
Het proberen te doorgronden van de drie verhalen heeft dan ook niet zoveel zin, en ergens vind ik die postmoderne literatuur iets kinderachtigs hebben. Vroeger vond ik het heerlijk om me te verliezen in zo’n spiegelpaleis, nu merk ik toch dat de vermoeidheid snel toeslaat en accepteer ik zonder slag of stoot dat ik er geen diepere laag in deze verhalen te vinden is, dat alle constructies die betekenis lijken te bezitten leeg en oppervlakkig zijn. Wat dat betreft had ik er beter aan gedaan om deze trilogie een jaar of 10-15 eerder te lezen, toen ik nog diepgang vond in juist die zoektocht naar betekenis.
Toch zit The New York Trilogy echt heel erg slim in elkaar. Van al die slimme vondsten en kleinigheden en onderlinge verbanden heb ik heel erg kunnen genieten. Juist omdat het mysterie steeds groter wordt en je op een gegeven moment de overeenkomsten tussen de verhalen gaat zien, vond ik deze bundel eigenlijk almaar beter en beter worden. En wat heerlijk ook dat Auster tegelijkertijd zoveel aandacht besteedt aan het niets, aan de verveling en aan het zoeken zonder te weten waar je naar zoekt. De postmoderne trucjes die Auster incorporeert werken op verhalend niveau, om spanning toe te voegen aan het vertelde, dus eigenlijk heel erg goed.
Kwinkslag
Zolang je maar ver weg blijft van het zoeken naar betekenis, zijn dit gewoonweg drie redelijk briljante, sfeervolle detectiveverhalen met een kwinkslag. Ik zag de gebeurtenissen constant voltrekken in het stemmige zwart-wit van de film noir. Pessimisme, paranoia, dubbelgangers, mysterie; alles wat ik zo tof vind aan film noir zit ook in deze verhalen. Bijzonder van genoten.
De schrijver Daniel Quinn wordt in zijn kalme weduwnaarsbestaan opgeschrikt door een telefonische schreeuw om hulp, die feitelijk niet voor hem, maar voor een detective is bestemd. Na lang wikken en wegen besluit hij zich uit te geven voor de speurder. Hij stort zich verbeten op zijn opdracht, het schaduwen van een oude excentrieke man, de vermeende vader van zijn opdrachtgever. Door zijn identificatie met de zaak verliest hij het zicht op de werkelijkheid.